In het komend decennium krijgen maatwerkgeneesmiddelen een prominente rol. We gaan steeds meer van algemene, breed inzetbare geneesmiddelen – one size fits all - naar personalised medicine. Dat wringt echter met het huidige vergoedingssysteem. Pay-for-performance overeenkomsten kunnen uitkomst bieden.
Performance based contracten kunnen een eerste stap zijn in de richting van uitkomstenbekostiging. Daarbij geldt het principe dat er niet wordt betaald wanneer een geneesmiddel niet werkt, ofwel letterlijk: no cure, no pay. Ziekenhuizen en leveranciers sluiten dit soort contracten steeds vaker. Volledige uitkomstenbekostiging vraagt om een aanpassing van het systeem, maar met deze performance based contracten kan een goede eerste stap gezet worden om op kortere termijn een light systeem voor uitkomstenbekostiging op te zetten.
Om een antwoord te vinden op de vraag of deze pay-for-performance overeenkomsten een oplossing kunnen zijn voor de houdbaarheid van het Nederlandse vergoedingssysteem, hebben de Young Innovators of Medicines eerder dit jaar een ronde-tafelbijeenkomst georganiseerd. Daarbij spraken vertegenwoordigers van de DRUP-studie, Joep Rijnierse (medisch directeur Amgen) en Karst-Jan de Jong (Vintura) over mogelijke toepassingen van pay-for-performance overeenkomsten.
Hoe meet je ‘performance’?
‘Performance’ is een ander woord voor waarde, de waarde die een innovatie toevoegt aan het bestaande systeem. Deze toegevoegde waarde kan zijn op klinische uitkomsten, Patient Reported Outcome Measures (PROMS) en/of op economisch vlak. Hierbij is het van belang dat de patiënt centraal staat en samen gekeken wordt welke uitkomsten het belangrijkst zijn.
Bij pay-for-performance overeenkomsten wordt het belonen op basis van volume ingeruild voor het belonen op basis van toegevoegde waarde van de innovatie. Deze overeenkomsten hebben alleen kans van slagen als aan een aantal belangrijke randvoorwaarden wordt voldaan. Deze randvoorwaarden hebben betrekking op zowel de inhoud en definitie van pay-for-performance per specifiek ziektebeeld als op de samenwerking die nodig is om tot een overeenkomst te komen. Op dit moment is het definiëren van de te meten waarden - de performance – vaak nog de achilleshiel om tot consensus te komen.
Sleutel tot succes
Alle relevante stakeholders moeten al in een vroegtijdig stadium betrokken zijn bij het formuleren van de randvoorwaarden, zodat vanuit verschillende invalshoeken kan worden bekeken welke aspecten belangrijk zijn. Als de belangen van alle partijen bekend zijn, kunnen we gaan nadenken over het beste pay-for-performance mechanisme. In de ideale situatie dekt dit mechanisme de risico’s voor alle betrokkenen af – zoals het risico op het niet werken van het medicijn, of het risico op een grote budgetoverschrijding als er veel patiënten in één keer behandeld kunnen worden.
Het is belangrijk dat alle betrokkenen het eens worden over de manier waarop we deze overeenkomsten willen inzetten. Er zijn grote verschillen tussen een middel dat nog geen registratie heeft (zoals in de DRUP-studie). Hier ligt immers de nadruk op het aantonen van benefits; hier geldt het model veel meer als aanvulling op de klinische trials (met alle vereisten van dien). Voor een middel dat al langer op de markt is, kan een pay-for-performance juist een oplossingsrichting zijn binnen het Nederlandse vergoedingssysteem. Bovendien moet de registratie van data en bewijs van de ‘performance’ simpel en transparant zijn, liefst door gebruik te maken van de bestaande infrastructuur.
Patiënt centraal
De open dialoog met alle relevante stakeholders is het belangrijkst bij het opzetten van een pay-for-performance overeenkomst. Door in een vroeg stadium met betrokkenen te spreken en de wensen en belangen boven tafel te halen, kan draagvlak worden gecreëerd en een gezamenlijke ambitie vastgesteld. Belangrijk voor alle partijen is om het belang van de patiënt hier centraal te stellen. Ook is durf, innovatief denken en geduld nodig om alle partijen bij elkaar te brengen en te houden. Het concept moet goed worden uitgewerkt en doordacht, zodat we kunnen laten zien dat het werkt en voor alle partijen meerwaarde biedt. Wij verwachten dat dit model voor uitkomstbekostiging op middellange termijn, uiterlijk in 2025 realiseerbaar is.
Als aan bovenstaande randvoorwaarden wordt voldaan, kunnen we modellen opzetten die performance in het systeem belonen. Het belangrijkst hierbij is dat alle partijen moeten kunnen aantonen en verantwoorden dat we hiermee het systeem beter maken voor de toekomst, wat uiteindelijk de patiënt ten goede komt. Dat is ultimo waar we met zijn allen naar streven.
Wanneer uitkomstenbekostiging is opgezet, verwachten we dat de discussie over betaalbaarheid overzichtelijker wordt. Dan gaat het namelijk niet meer over de prijs per geneesmiddel, waarbij de uitkomsten per patiënt sterk kunnen variëren, maar over de meerwaarde van een middel.
De Young Innovators of Medicines geloven dat deze innovatieve vormen van belonen op basis van performance ons zorgsysteem, met de patiënt centraal, naar een nieuw niveau kan tillen.
Joost Simons & Krijn Schiffers
(Young Innovators of Medicines)