Corona-expert, wie is het niet tegenwoordig. Aan de keukentafel, tijdens Teams-meetings en in de supermarkt, nooit eerder werd er zoveel gesproken over infectieziektes en vaccinatie. Een goed moment om nut en noodzaak van preventie en vaccins te onderstrepen en te bekijken wat we kunnen leren van dit virus.
In het pré-coronatijdperk dachten de meeste mensen bij vaccinaties alleen aan het Rijksvaccinatieprogramma voor kinderen, vaccinaties bij reizen naar het buitenland of de jaarlijks terugkerende griepprik. Dankzij het coronavirus zijn vaccinaties in een heel ander licht komen te staan. Ineens is het voor veel mensen helder wat het nut van vaccineren is. Vaccins voorkomen niet alleen veel sterfgevallen, ziekte en ellende, ze besparen de maatschappij ook nog eens veel kosten.
Naast de nieuwe COVID-19 vaccins zijn er tal van andere vaccins die een breed scala aan ziektes kunnen voorkomen. Helaas is er niet genoeg aandacht voor deze vaccins en wordt een deel hiervan amper gebruikt. Maar waar loopt het dan spaak?
Veel mensen zijn simpelweg niet op de hoogte van de mogelijkheid van vaccineren buiten de gebruikelijke en bekende routes . Doordat artsen zich voornamelijk richten op curatieve zorg en minder op medische preventie is er wellicht minder kennis en oog voor vaccinatie. Maar voorkomen is nog altijd beter – en veel goedkoper – dan genezen! Een laatste obstakel is dat vaccins niet standaard zijn opgenomen in het basispakket. Deze knelpunten constateerde de Gezondheidsraad al in 2007 en 2013. En ook dit jaar verscheen er een rapport van Raad Volksgezondheid en Samenleving (RVS) waarin deze knelpunten werden herhaald.
De verantwoordelijkheid voor het oplossen van deze situatie ligt bij diverse partijen. De eerste cruciale stap is het verbeteren van de informatievoorziening. Wij denken dat de overheid, artsen én vaccin- en geneesmiddelenontwikkelaars hierbij een belangrijke rol kunnen spelen. Je kunt immers niet vragen naar iets waarvan je het bestaan niet weet.
Leg meer focus op voorlichting over ‘vaccinatie op maat’. Dit zijn vaccinaties die niet zijn opgenomen in het Rijksvaccinatieprogramma (RVP), maar wel beschikbaar zijn in Nederland voor individueel gebruik. Denk bijvoorbeeld aan vaccinatie tegen meningokokken B, rotavirus en waterpokken. De informatievoorziening over dergelijke vaccinaties is momenteel ondermaats, zo concludeert ook de RVS.
Naast de overheid, spelen (huis)artsen ook een belangrijke rol. Zij kunnen helpen bij de besluitvorming, door vaccinatie proactief te bespreken met de patiënt. In de praktijk is dit niet altijd het geval, omdat vaccinatie vaak niet standaard in het systeem zit. Drie redenen zijn; onderbelichting van het onderwerp tijdens de studie, het feit dat artsen vaccinatie niet altijd als hun primaire taak zien en de obstakels bij het implementeren van vaccinatie. Denk aan afspraken over wie vaccineert, vergoeding en logistieke uitdagingen.
Tot slot kunnen ook vaccin- en geneesmiddelenontwikkelaars een bijdrage leveren aan de situatie. Ten eerste kunnen zij er voor zorgen dat alle vaccinaties breed beschikbaar zijn. Daarnaast kunnen zij de overheid ondersteunen bij het geven van goede voorlichting en gezamenlijk nadenken over implementatievragen. Ook kunnen zij wetenschappelijke inzichten delen met artsen in opleiding door bijvoorbeeld het verzorgen van gastcolleges.
Concluderend: als we het huidige vaccinatielandschap in Nederland willen optimaliseren, is samenwerking het sleutelwoord. COVID-19 biedt het perfecte momentum om de huidige aandacht voor infectieziektes en vaccinaties te benutten, om ook andere vaccinaties in de spotlight te zetten. Door betere vaccineducatie en -implementatie kunnen we patiënten met een hoog risico op ernstige infectieziekten, maar óók gezonde mensen, beter beschermen voor nu en in de toekomst.
Joost Simons (GSK) & Mariëlle Moors (MSD)
Young Innovators of Medicines